Skip to main content
search
0
Oorzaken van een burnout

In Nederland heeft ongeveer 1 op de 7 werknemers last van burnout gerelateerde klachten. Het lijkt een ware epidemie te zijn geworden. Het feit dat zoveel verschillende mensen in verschillende beroepsgroepen last hebben van een burnout, doet bijna vermoeden dat het hier niet om een serie geïsoleerde individuele problemen gaat. Is er iets fundamenteel mis met het werkklimaat in Nederland? Of is het collectieve aanstellerij?

Het onderstaande artikel is deel 1 van een drieluik over deze steeds meer om zich heen grijpende volksziekte. In dit eerste artikel tracht ik uit te zoeken welke maatschappelijke oorzaken mogelijk ten grondslag zouden kunnen liggen aan het feit dat zoveel mensen in de huidige samenleving met burnoutklachten kampen. Wat zijn de mogelijke maatschappelijke oorzaken van een burnout?

De lessen van burn-out

Mijn onderzoek naar de maatschappelijke oorzaken van een burnout begint bij schrijfster en journaliste Annegreet van Bergen. Zij kreeg ooit zelf te maken met een burnout en schreef daar het boek ‘De Lessen van Burn-out’ over1. In dit boek vertelt zij haar persoonlijke verhaal.

Annegreet van Bergen (1954) studeerde economie in Amsterdam. Na haar studie was ze werkzaam als journalist bij de Volkskrant en Elsevier. Daarnaast schreef zij verschillende boeken zoals, ‘De Lessen van Burn-out’ maar ook de bestseller ‘Gouden Jaren’ over hoe sterk ons dagelijks leven de afgelopen 50 jaar is veranderd.

Annegreet van Bergen was redacteur en coördinator bij Elsevier toen ze, na een bezoek aan de huisarts en het RIAGG, te horen kreeg dat ze ‘ziek’ was. Ze had een burnout en de logische vervolgstap was dus om zich ziek te melden bij haar baas. Dit voelde gek en ‘out of character’ voor haar; ze was nooit ziek.

Na het nodige gepieker en getob besluit ze zich toch ziek te melden en een lange ziekteperiode volgt. In haar boek beschrijft ze uitvoerig wat er in deze, zoals zij dit zelf noemde, ‘black box’ allemaal gebeurde. Van Bergen schreef voor Elsevier weliswaar over burnout, maar wist nog weinig van hoe het ziekteproces er precies uitzag. Dat stond op het punt te veranderen. Ze besloot, zoals dat een nieuwsgierige journalist betaamt, van haar burnout een “uit de hand gelopen geval van participerende journalistiek” te maken en zo geschiedde. Dit resulteerde in de publicatie van haar boek, dat weliswaar al in 2000 werd uitgegeven, maar nog altijd actueel is.

In het boek wisselt Van Bergen haar persoonlijke verhaal af met passages waarin ze verschillende schrijvers en onderzoekers aanhaalt die interessante inzichten hebben op het gebied van stress en burnout. Daarnaast wijdt ze passages aan het aan het licht brengen van de mogelijke oorzaken van een burnout. Voornamelijk daarover sprak ik haar.

Van hand- naar hoofdwerkers

Volgens Annegreet van Bergen, die van huis uit econoom is, is een van de mogelijke verklaringen voor het feit dat zoveel mensen last hebben van burnout klachten een economische: Er heeft in Nederland een verschuiving plaatsgevonden van een agrarische en industriële economie naar een diensten- en kenniseconomie.

Steeds meer mensen werken tegenwoordig met hun hoofd in plaats van met hun handen. Dit is zeker geen negatieve ontwikkeling, zo benadrukt Van Bergen ook in haar boek; werken met het hoofd kan een groot genot zijn. Het neemt echter ook de nodige risico’s met zich mee, die vaak minder evident zijn dan bij fysiek werk.

Verhuizers en bouwvakkers leren op een goede manier te tillen, zodat ze hun rug niet teveel belasten. Bij dergelijke fysieke beroepen zijn de risico’s bekend en wordt daar (als het goed is) rekening mee gehouden. Als een bouwvakker rugklachten krijgt, is het vrij duidelijk dat daar iets aan gedaan moet worden alvorens de werkzaamheden weer in volle vaart te hervatten. Op die manier voorkom je dat werknemers met langdurige rugklachten voor geruime tijd thuis komen te zitten.

Dit is bij hoofdarbeid veel lastiger. Daarbij zijn de risico’s minder bekend en erkend.

Oorzaken van een burnout

Veel mensen werken tegenwoordig met hun hoofd in plaats van met hun handen.

Je hoofd erbij houden

Een van de risico’s die komt kijken bij de verschuiving van hand- naar hoofdwerk is dat er weinig tijd is ingebouwd voor mentale rust. Het “verstand op nul, blik op oneindig”-gehalte van hoofdwerk is vaak vele malen lager dan dat bij handwerk het geval is. Bij handwerk kun je nog wel eens even afdwalen met je gedachten, terwijl je op de automatische piloot bepaalde handelingen uitvoert. Daar is bij veel hoofdwerk, waarbij je gewoon je ‘hoofd erbij moet houden’, geen of minder mogelijkheid voor. Hierdoor is het voor veel hoofdwerkers lastig om tijdens werktijd even te ontspannen, waardoor de spanning zich almaar opbouwt.

Werken met mensen

Een tweede risico is dat je bij hoofdwerk relatief vaker met mensen werkt in plaats van met bijvoorbeeld objecten. Dit leidt natuurlijk niet zonder meer tot een burnout. Het werken met mensen kan ook juist veel energie en inspiratie opleveren, volgens Annegreet van Bergen. “Als het leuke mensen zijn, is het heel leuk”.

Het kan echter ook een groter energievreter zijn, zeker als je dag in dag uit met mensen werkt. Als je producent bent van tuinstoelen maakt het voor het zitgemak van de tuinstoel weinig uit of de productie daarvan gepaard ging met het nodige gemok en geklaag. De tuinstoel zal niet comfortabeler zitten wanneer hij met een stralende glimlach in elkaar is gezet. Bij de verkoop van de tuinstoel kan de houding van de verkoper juist het verschil maken.2

Als tuinstoelenverkoper moet je dus dag in dag uit vriendelijk en behulpzaam zijn tegenover allerlei verschillende soorten mensen om je werk goed te kunnen doen. Dat kan erg veel energie kosten en een bron van stress zijn.

Te grote betrokkenheid

Een bijkomend risico bij het werken met mensen is een te grote betrokkenheid. Bij het werken met objecten staat de energie die je in een bepaald project of proces stopt vaak meer in verhouding tot wat je eruit krijgt, dan dat bij het werken met mensen het geval is. Een bakker die met meer energie en gedrevenheid een brood bakt krijgt hier over het algemeen een beter brood voor terug.

Dit bijna directe verband tussen input en output is vaak minder aanwezig bij het werken met mensen. Daarbij is de praktijk vaak weerbarstiger. Annegreet van Bergen haalde in dit kader het voorbeeld aan wat in een van de eerste gepubliceerde artikelen over burnout wordt besproken. In dit artikel beschrijft Herbert Freudenberger (1974)3 hoe veel hulpverleners die met drugsverslaafden werkten opgebrand raakten. De hulpverleners investeerden zeer veel tijd en energie in de verslaafden, maar dit garandeerde niet altijd dat ze hen ook konden helpen. Veel verslaafden vielen vroeg of laat weer terug in hun oude patronen, ondanks de inspanningen van de hulpverleners.

Volgens Herbert Freudenberger (1974, 1975)4 is het niet vreemd dat burnout juist bij hulpverleners en vrijwilligers voorkomt. In een van de eerste artikelen over burnout beschrijft hij hoe hulpverleners en vrijwilligers vaak onder een drievoudige druk staan in hun werk. Deze groep werknemers is vaak erg toegewijd. Ze willen graag helpen en voelen van binnen een druk om te geven. Daarnaast werken ze vaak met een bepaalde groep mensen die een grote behoefte heeft aan hulp. Op die manier voelen ze dus ook van buiten een druk om te geven. Als deze tweezijdige druk nog eens wordt versterkt door bijvoorbeeld een baas of manager, die de, al zeer toegewijde, werknemer aanspoort nog meer te geven, kan de druk snel teveel worden.

De dunne grens tussen ‘charlatan en genie’

5
Tot slot is het bij hoofdwerk vaak lastiger om vast te stellen of je je werk goed hebt gedaan. Het is resultaat is vaak lastiger ‘meetbaar’. Bij een bakker is het gemakkelijk om te zien of ‘meten’ of hij zijn werk goed heeft gedaan. Hoewel over smaak natuurlijk te twisten valt, is het over het algemeen gemakkelijk om vast te stellen of een brood goed gebakken is of niet. Dat is bij veel hoofdwerk lastiger. Wanneer is iemand een goede manager bijvoorbeeld? En wie bepaalt dat? En kan het niet altijd nog net iets beter?
Dit brengt voor veel hoofdwerkers onzekerheid met zich mee. Wanneer kan je achterover leunen en tevreden zijn met wat je gepresteerd hebt? Meestal kun je er nog wel een schepje bovenop doen. Dat kan een grote bron van stress zijn voor veel mensen.

Sommige hoofdwerkers hebben zelfs last van het ‘oplichterssyndroom’. Mensen met het oplichterssyndroom hebben het gevoel dat ze vroeg of laat door de mand zullen vallen en dat zal blijken dat ze helemaal niet zo goed zijn in wat ze doen. Het succes dat ze hebben schrijven ze vaak toe aan externe zaken zoals toeval en geluk in plaats van aan interne capaciteiten. Een bekend voorbeeld van iemand die leed aan het oplichterssyndroom is Annie MG Schmidt. Ondanks alle lof en prijzen die ze kreeg voor haar werk werd ze voortdurend geplaagd door de angst dat mensen erachter zouden komen dat ze het eigenlijk niet kon. Dit gevoel herkennen veel hoofdwerkers in meer of mindere mate.6

Meritocratie

De overgang van lichamelijk werk naar hoofdwerk zou er dus op verschillende manieren aan bijgedragen kunnen hebben dat zoveel mensen burnoutklachten hebben.

Een andere maatschappelijke verandering die ik met Annegreet van Bergen besprak en die mogelijk heeft bijgedragen aan het toegenomen aantal ‘opgebranden’ is dat onze huidige maatschappij gedefinieerd zou kunnen worden als een ‘meritocratie’.

In een meritocratie wordt je positie in de maatschappij bepaald door wat je presteert en bereikt en niet (of minder) door bijvoorbeeld je afkomst. In een meritocratie zijn de hoge posities niet slechts weggelegd voor de ‘zoontjes van de baas’. Dat is in principe een goede ontwikkeling. Ook als je niet het zoontje van de baas bent, heb je volop kansen om te slagen in een meritocratie. Wanneer je dan slaagt is dat dan dus ook je eigen verdienste; dat komt niet omdat je nu eenmaal in een bepaalde familie geboren bent.

Volop kansen om te slagen dus in een meritocratie, maar dan moet je dat ook wel doen. De verantwoordelijkheid om te slagen ligt bij jezelf. Als het je niet lukt om te slagen in een samenleving waarin er in principe kansen zijn voor iedereen, ligt de verantwoordelijkheid echter ook bij jezelf. Falen is, net als slagen, je eigen schuld. Althans, dat lijkt de implicatie te zijn van een meritocratie.

Maakbaar (on)geluk

Klinisch psycholoog en psychoanalyticus Paul Verhaeghe zegt hierover “Als je het niet maakt, ben je schuldig.” 7Volgens Verhaeghe stelt elke samenleving zijn eigen norm en in een meritocratie is het de norm om materieel succesvol te zijn. Als dat je lukt ben je een goed en geslaagd persoon.

Lukt dat je echter niet, dan wijk je af van de norm en ben je ‘mislukt’. Volgens Verhaeghe krijgen zoveel mensen een burnout niet omdat ze zo hard moeten werken, maar omdat ze het gevoel hebben niet te kunnen voldoen aan de norm van de maatschappij.

Ook Annegreet van Bergen stelt dat een meritocratie een bepaalde druk om te slagen met zich mee brengt. Iedereen heeft nu volop kansen om bijvoorbeeld door te leren, maar dan moet je dat ook wel doen. Als dat je niet lukt terwijl je wel de kans had, lijkt dat toch een beetje je eigen schuld te zijn.

Wel benadrukt Annegreet van Bergen hoe mooi het is dat het tegenwoordig zo normaal is om door te leren. Ze vertelde hoe ze een tijdje geleden een vrouw sprak die geboren is rond 1930 en die op haar 17e dolgraag naar de kweekschool wilde. De vrouw groeide op in een boerenfamilie, waarvan het merendeel vond dat ze het toch maar ‘hoog in de bol’ had omdat ze wilde doorleren. Een dergelijke reactie zul je in de huidige Nederlandse samenleving niet meer zo snel horen.

Bezige boeren

De huidige meritocratische samenleving waarin hoofdwerk eerder regel is dan uitzondering heeft dus veel opgeleverd, maar lijkt ook een goede voedingsbodem te zijn voor het ontstaan van een burnout.

Een andere ontwikkeling die hier nog verder aan bijdraagt is volgens Annegreet van Bergen het feit dat natuurlijke rustpauzes steeds meer aan het verdwijnen zijn. “Ik fietste op een zondag met mijn man door de omgeving en overal zag je boeren die gras aan het maaien en hooi aan het schudden waren. Ik ben niet kerkelijk of religieus, maar het had wel wat om op zondag te rusten. Vroeger werkten boeren alleen op zondag als het echt heel nijpend was.”

Dat lijkt niet meer van deze tijd, terwijl een algemene rustdag misschien juist als een soort ‘burnout buffer’ zou kunnen dienen. Als het maatschappelijk geaccepteerd zou zijn dat iedereen een dag in de week onbeschikbaar en onbereikbaar is, zou dat mogelijk de burnoutepidemie wat binnen de perken kunnen houden.

Investeren in eigen draagkracht

Als Annegreet van Bergen iets van haar burnout geleerd heeft is het wel dat “rust een investering is in je eigen draagkracht”. Kortdurende stress is volgens haar niet het probleem, dat heeft iedereen wel eens en dat kan ook bijdragen aan een goede prestatie.

Langdurige stress is echter gevaarlijk. Wanneer je op gezette tijden rust neemt, kan je jezelf beschermen tegen langdurige stress. In haar boek haalt ze het voorbeeld aan van de houthakker die zijn bijl bij tijd en wijle even moet slijpen. Met een botte bijl is het zwaarder hakken, dus is het veel verstandiger om tijd te investeren in het slijpen van de bijl dan twee keer zo hard te hakken met een botte bijl.

Oorzaken van een burnout

Met een botte bijl is het lastig hakken.

Technologische ontwikkelingen hebben het verdwijnen van de natuurlijke rustpauzes nog eens in een stroomversnelling gebracht. Waar je vroeger gerust een dag kon wachten met het beantwoorden van een brief, is dat met het beantwoorden van een mailtje een ander verhaal. Dat heeft als voordeel dat we nu in staat zijn om berichten veel sneller te beantwoorden. Het nadeel is echter dat dat ook de verwachting met zich meebrengt dat je dus zo ook snel reageert.

Bovendien hebben allerlei technologische ontwikkelingen, zoals de smartphone, ervoor gezorgd dat we altijd en overal bereikbaar zijn. Ook hiervoor geldt weer als overduidelijk voordeel dat dit de communicatie versnelt en versoepelt. Het nadeel is echter weer dat nu ook van je verwacht wordt dat je altijd bereikbaar bent en snel reageert.

Oorzaken van een burnout?

De maatschappij is dus op vele fronten veranderd. We leven nu in een samenleving waarin je verantwoordelijk bent voor je eigen succes, maar ook voor je eigen falen. Een samenleving waarin er volop kansen zijn voor iedereen, maar waarin je die kansen wel zelf moet pakken. Daarnaast is het werk wat we doen steeds meer met ons hoofd, wat andere, maar niet minder, risico’s met zich meebrengt dan werken met ons lichaam.

Bovendien is het een samenleving waarin je de mogelijkheid hebt om altijd bereikbaar te zijn, wat de verwachting schept dat je dat dan ook bent.

Sommige mensen functioneren zeer goed onder deze omstandigheden. We kennen allemaal de voorbeelden van de ‘selfmade man’ die de absolute vruchten van de maakbare samenleving heeft weten te plukken. Smartphone in de ene hand, koffiebeker in de andere, top-CV in de tas. Almaar stijgend op de carrièreladder, maar daarnaast ook nog tijd voor sport, papa/mama-dagen en het hebben van een sprankelend sociaal leven.

Zijn iets minder geslaagde medemens in verbazing en jaloezie achterlatend, gaat deze mens fluitend door het leven en lijkt zo immuun te zijn voor de burnoutepidemie.

Oorzaken van een burnout

De ‘selfmade man’ lijkt immuun te zijn voor de burnoutepidemie.

De bovenstaande maatschappelijke veranderingen zijn daarom ook geen garantie dat je op een dag opgebrand raakt. Daarbij spelen ook vaak persoonlijke factoren een rol. Daar zal ik op terugkomen in deel 2 van dit drieluik.

Gekookte kikkers

Tot slot besprak ik met Annegreet van Bergen hoe het toch kan dat je je eigen burnout, bijna per definitie, niet lijkt te zien aankomen. “Het ontstaan van een burnout is een heel geniepig proces, waarin veel factoren elkaar versterken. Een complicerende factor is dat stress dom maakt. Stress tast je waarnemingsvermogen aan. Het moment waarop je normaal gesproken zou zeggen: ‘Hee, dit is niet goed’, neem je niet meer waar. Je denkt dat het wel meevalt en wil bovendien ook niet bij de aanstellers horen. Daarom doe je er juist nog een schepje bovenop.”

Op die manier doe je er, juist als je terug zou moeten schakelen, nog een schepje bovenop. Als je dat maar lang genoeg volhoudt, krijg je vanzelf een burnout.

Van Bergen zag zelf haar burnout ook niet aankomen, terwijl zij nota bene schreef over de symptomen van burnout voor Elsevier. Toen ik haar vroeg hoe dat volgens haar kwam, noemde ze als belangrijkste reden dat er nou eenmaal geen specifiek burnoutsignaal is. Er is niet een duidelijk symptoom waaruit je duidelijk kan opmaken dat je een burnout hebt. Veel van de symptomen van een burnout zijn eigenlijk vergelijkbaar met de symptomen van ‘normale’ stress en iedereen heeft wel eens normale stress toch?

Zolang die stress gewoon weer weggaat is er niet zoveel aan de hand. Als de stress lang aanhoudt wordt het pas gevaarlijk, maar voordat je dat door hebt is het vaak al te laat. In haar boek haalt Van Bergen de metafoor van de gekookte kikker aan: Als je een kikker in een pannetje met kokend water zet, zal hij er meteen weer uitspringen. Als je de kikker echter in een pannetje met koud water zet en dat water langzaam opwarmt, zal hij er niet uitspringen. De kikker is al gekookt voordat hij beseft dat het water toch wel heel erg warm werd.

Hetzelfde proces is vaak van toepassing op het ontstaan van een burnout. Pas wanneer de stress een kookpunt bereikt heeft, geeft je lichaam het signaal dat het zo niet verder kan. Dan is het echter meestal al te laat..

Bronnen

  1. Bergen, A. van. (2010). De lessen van burn-out: een persoonlijk verhaal. Houten: Spectrum.
  2. De Lessen van Burn-out, p. 53.
  3. Freudenberger, H. J. (1974). Staff Burn-Out. Journal of Social Issues, 30(1), 159–165. https://doi.org/10.1111/j.1540-4560.1974.tb00706.x
  4. Freudenberger, H. J. (1975). The staff burn-out syndrome in alternative institutions. Psychotherapy: Theory, Research & Practice, 12(1), 73–82. https://doi.org/10.1037/h0086411
  5. De Lessen van Burn-out p. 57
  6. De Lessen van Burn-out, p.
  7. Vrij Nederland, 23 augustus 2012
Lieke Groen

Lieke Groen studeert psychologie en filosofie. Ze schrijft over stress, burnout en de behandeling daarvan. Dit artikel is geredigeerd door een van onze psychologen.

Leave a Reply