Skip to main content
search
0
faalangst

De afgelopen jaren heb ik veel mensen behandeld met faalangst. Dat is de angst om een fout te maken, iets niet te kunnen of af te gaan in de ogen van anderen.

Faalangst heeft te maken met een gebrek aan zelfvertrouwen. Heb jij last van faalangst? Lees dan vooral dit artikel. Ik heb namelijk een methode voor je die heel interessant kan zijn.

Wat is faalangst?

Faalangst betekent letterlijk ‘de angst om te falen’. Soms wordt het ook wel prestatieangst genoemd. Je bent bang dat je niet kunt voldoen aan eisen die door jezelf zijn opgelegd. Voor iedereen zijn die eisen anders. De een ziet het als falen om een ‘mager’ zesje voor een examen te hebben, terwijl de ander juist heel blij is met een zes.

Het lastige aan faalangst is dat het niet erkend wordt. Het staat bijvoorbeeld niet in het handboek van psychologische aandoeningen, de DSM-5. Daarnaast is het een psychologisch probleem dat vaak wordt weggedrukt of weggestopt. Toch kan het een groot probleem zijn voor mensen die (sociale) angstklachten hebben, depressief zijn of in een burn-out zitten.

Bij faalangst horen vaak fysieke reacties die ook bij een gewone angst voorkomen. Denk aan hartkloppingen, spierspanningen, zweten en benauwdheid. Mentaal kun je last hebben van black-outs of piekeren.

Gevolgen van faalangst

Wat ik zie, is dat veel mensen er bepaalde strategieën op na houden om te dealen met hun faalangst. Hieronder noem ik er een paar:

Nieuwe situaties uit de weg gaan
Mensen met faalangst blijven vaak in hun comfort zone zitten. Dat voelt nu eenmaal veilig.

Kritiek bij anderen neerleggen
Je durft niet in te zien dat jij het fout hebt gedaan. Daarom geef je bijvoorbeeld een ander de schuld.

Geen feedback vragen
Uit angst om iets negatiefs te horen, vraag je niet om feedback.

Op de achtergrond blijven
Je laat weinig van jezelf zien. Dit doe je om te voorkomen dat iemand het ziet als je een fout maakt.


Deze strategieën zorgen vaak voor net zoveel problemen als de angst die erbij hoort. Daarom is het goed om bij de behandeling van faalangst ook naar deze problemen te kijken. Voor we bij de behandeling aan komen, wil ik eerst nog wat uitgebreider kijken naar de oorzaken van faalangst.

 

Waar wordt faalangst door veroorzaakt?

Waarom hebben mensen nu precies faalangst? Dat omschrijf ik aan de hand van twee lagen.

Laag 1: gebrek aan zelfvertrouwen

Ik ben ervan overtuigd dat faalangst een resultaat is van te weinig zelfvertrouwen.

Om je uit te leggen hoe dat zit, kan ik de theorie gebruiken die ik omschrijf in mijn boek ‘Vergroot je Zelfvertrouwen’. Ik zal in dit artikel de theorie van Jan Geurtz gebruiken uit zijn boek liefdesangst, omdat die gemakkelijk te begrijpen is en simpel uit te leggen.

Geurtz geeft aan dat zelfvertrouwen een gebrek aan eigenwaarde is. Hij beschrijft dat het allemaal begint met een negatief zelfbeeld. Je moet dan denken aan overtuigingen als:

  • Ik ben niet goed genoeg.
  • Anderen zijn beter dan ik.
  • Ik moet eerst bewijzen wat ik waard ben.

Heb je weinig zelfvertrouwen, dan probeer je vaak aan jezelf te bewijzen dat je toch wel goed genoeg bent. Dat doe je door prestaties te leveren. Bijvoorbeeld door veel geld te verdienen, een grote auto te rijden of door het ‘perfecte’ gezinsleven te hebben. Dit is een verdedigingsmechanisme dat we ‘presteren’ noemen.

Het spreekt natuurlijk voor zich dat de overtuiging: ‘als ik presteer ben ik de moeite waard’ ook betekent: ‘als ik niet presteer, ben ik ook niet de moeite waard’. Dit noemen we ook wel faalangst.

Laag 2: goedkeuring zoeken

Presteren is niet alleen bedoeld om jezelf ervan te overtuigen dat je goed genoeg bent, maar ook om anderen te overtuigen. Als iedereen je complimentjes geeft, moet dat toch wel betekenen dat je de moeite waard bent? De tweede laag is dan ook ‘goedkeuring zoeken’.

Het is belangrijk om deze laag ook te noemen. Veel mensen die faalangst hebben, maken zich namelijk veel zorgen over wat anderen vinden. Met behulp van het schema van Geurtz is goed te begrijpen waarom dat zo is.

‘Als mensen zien dat je iets niet kunt, zullen ze je niet meer aardig vinden. En als mensen je niet meer aardig vinden, zegt dat iets over je eigenwaarde’. 

In het hoofdstuk over de behandeling van faalangst kom ik nog terug op deze overtuiging. Voor nu is het genoeg om te weten dat:

  • Faalangst voortkomt uit de angst om niet goed genoeg te zijn.
  • Falen hét bewijs is dat ze niet goed genoeg zijn (denken ze!)
  • Afkeuring van anderen ook een bewijs is dat ze niet goed genoeg zijn.


Positieve en negatieve faalangst

Nu we weten waar faalangst vandaan komt, wil ik nog twee dingen bespreken: het verschil tussen positieve en negatieve faalangst en waarom faalangst eigenlijk verkeerd is. Het is namelijk ook belangrijk om faalangst te onderscheiden van de prettige spanning die er kan spelen rondom presteren.

Laat ik even twee voorbeelden noemen. Peter en Hendrik doen beide mee aan een hardloopwedstrijd. Hieronder lees je hun innerlijke monoloog:

Hendrik: Zal het vandaag lekker gaan? Ik hoop het echt. Het zou zo gaaf zijn als ik mijn record kan verbeteren. Hmmm, ik zweet nu al en mijn hart gaat ook aardig tekeer. Laten we maar van start gaan, ik ben er klaar voor.

Peter: Als ik het nu maar niet verpest! Heb ik wel genoeg getraind? Die vent daar zal vast wel denken: ‘waarom doet die amateur mee?’ Ik zal hem eens bewijzen dat ik net zo goed ben als de rest. Ik ga er helemaal voor.

We zeggen dat Hendrik positieve faalangst heeft, terwijl Peter vooral een negatieve faalangst heeft.

Positieve faalangst is een nuttige angst die ervoor zorgt dat je optimaal presteert. Angst zorgt er namelijk voor dat je lichaam in actie komt en dat maakt goede prestaties mogelijk. Deze angst ontstaat uit de wil om te presteren.

Negatieve faalangst zorgt er juist voor dat je bevriest en dat je te gespannen raakt om nog goed te presteren. Deze angst komt vooral voort uit de angst om af te gaan.

Een beetje spanning voor een prestatie is dus niet per se een probleem. Het kan je zelfs helpen om beter te presteren. Negatieve faalangst is vaak wél een groot probleem. Hieronder leg ik uit wat de effecten van negatieve faalangst kunnen zijn.

Waarom is negatieve faalangst verkeerd?

In het voorbeeld van Peter en Hendrik kunnen ze beide even goed presteren. Het kan zelfs dat Peter door zijn faalangst beter presteert dan Hendrik in deze wedstrijd.

Veel mensen houden vast aan hun faalangst, omdat ze het idee hebben dat ze hierdoor beter presteren. Uit onderzoek blijkt juist dat dit niet het geval is. Hieronder lees je drie redenen:

Faalangst zorgt dat je minder goed leert

Dit is wat mij betreft het belangrijkste nadeel van faalangst. Mensen die bang zijn om fouten te maken, ontnemen zichzelf de mogelijkheid om te leren. Fouten maken is namelijk altijd verbonden met leren. Niemand heeft leren lopen zonder te vallen bijvoorbeeld. En iedereen die een nieuwe taal heeft geleerd, kan voorbeelden geven van taalblunders die hij heeft gemaakt. Ik wilde bijvoorbeeld ooit tegen mijn schoonzus zeggen dat ze zo’n blanke huid heeft (‘Gora’ in het hindi) en noemde haar per ongeluk een paard (‘Ghorra’).

Als je blijft vasthouden aan je faalangst, kun je nooit optimaal leren en groeien. Je zult minder snel risico’s nemen (want een fout maken lijkt je heel erg) en zult ook niet snel iets doen wat je nog niet helemaal goed kunt. Allemaal uit angst om een onschuldig foutje te maken.

Door faalangst zie je kritiek als iets negatiefs

Voor mensen met faalangst is fouten maken heel bedreigend. Als ze dan toch een fout gemaakt hebben, gaan ze daar vaak niet handig mee om. Die omgang met kritiek kan op twee manieren fout gaan:

1. Kritiek niet accepteren

Mensen die deze tactiek toepassen schuiven kritiek af op anderen, of ontkennen dat het fout was (‘dat is jouw mening’). Het is duidelijk dat dit hun leren in de weg staat, maar het maakt ze ook niet populair bij mensen met wie ze samenwerken.

2. Niet van kritiek leren

Deze tactiek zien we vaker terugkomen. Mensen worden boos op zichzelf, bieden excuses aan, klagen over dat ze stom zijn of praten zichzelf een schuldgevoel aan. Ze nemen het zichzelf dus enorm kwalijk dat ze een fout hebben gemaakt.

Wat ze niet doen, is leren van hun fouten. Ze bedenken zich niet hoe ze de fout nog kunnen herstellen. En ze gaan niet na hoe ze deze fout in de toekomst kunnen voorkomen. Op die manier besteden ze dus een hoop mentale energie aan hun fouten, zonder dat ze er iets mee opschieten.

Als je echt beter wilt worden, is het van groot belang dat je op tijd te horen krijgt wat je fout doet. Dan kun je er namelijk iets aan doen. Als je uit faalangst die feedback mist, ontneem je jezelf de kans om te presteren. En dus te groeien als mens.

Faalangst kan ervoor zorgen dat je ‘bevriest’

De Amerikaanse wetenschapper Tal Ben-Shahar was in zijn jeugd squashkampioen van Israël. Hij speelde mee voor het wereldkampioenschap squash. In zijn boek ‘De Optimalist’ schrijft hij over het effect dat zijn faalangst had op zijn prestaties:

‘Ik won de eerste twee games gemakkelijk en was slechts twee punten verwijderd van de overwinning. Maar toen verkrampten eerst mijn voeten, daarna mijn been en tenslotte mijn arm. Ik verloor de wedstrijd. Zo’n kramp had ik nooit gehad tijdens de training, hoe zwaar ik ook had getraind. Het werd me duidelijk dat de lichamelijke symptomen het gevolg waren van psychische druk. Wat mij op dat moment en op zoveel andere momenten in de weg stond, was mijn intense faalangst.’ Tal Ben-Shahar

Bij mensen die op een ander niveau presteren, zien we dit ook gebeuren. Ze bevriezen wanneer ze een presentatie moeten geven, kunnen tijdens vergaderingen hun aandacht niet bij hun verhaal houden of lopen vast tijdens een onderhandeling.

Ze leggen zoveel druk op hun prestaties, dat ze letterlijk bezwijken onder deze druk. In hun drang om te presteren (en dus om geen fouten te maken) zorgen ze ervoor dat ze juist fouten maken. Net zoals bij Tal Ben-Shahar gebeurde.

Geluk

In de vorige hoofdstukken heb je kunnen lezen dat minder faalangst zorgt voor betere prestaties. Ik gebruik die argumenten met opzet, omdat mensen met faalangst presteren heel belangrijk vinden. Je zou je ook af kunnen vragen of presteren wel het uiteindelijke doel moet zijn.

Stel dat je de keuze moest maken tussen faalangst en supergoed presteren, of geen faalangst en redelijk presteren. Oftewel: gelukkig, maar niet heel succesvol. Of ongelukkig en supersuccesvol. Veel mensen in onze maatschappij kiezen voor de tweede keuze. Waarschijnlijk vanuit de hoop dat succes alsnog gelukkig maakt. Ik denk toch dat een meer directe route naar geluk veel verstandiger is.


Wat kun je doen tegen faalangst?

Zoals je hebt gelezen, draait het bij faalangst vooral om jouw overtuigingen. Het is dus belangrijk om die te veranderen. Dat kan door anders te gaan denken. Sommige overtuigingen zijn zo hardnekkig, dat ze alleen veranderen als jij je ook echt anders gaat gedragen.

Hieronder leg ik deze methode uit aan de hand van drie pijlers: nieuwe overtuigingen, nieuw gedrag en omgaan met black-outs.

1. Je overtuigingen veranderen

Er zijn een aantal overtuigingen die handig zijn als je beter wilt leren omgaan met je prestatiedrang. Ik zal er hier drie bespreken: mindset, fouten maken in het algemeen en de overtuiging ‘je bent goed genoeg zoals je bent’. Dit gaat je helpen om op een ontspannen manier om te gaan met je eigen fouten.

Mindset

Mindset is een verzameling overtuigingen die je kunt hebben (volgens de Amerikaanse psychologe Carol Dweck). In haar geval gaan die overtuigingen specifiek over presteren.

Dweck onderscheidt een groeimindset en een statische mindset. Hieronder kun je zien welke overtuigingen bij welke mindset horen:

Groeimindset Statische (vaste) mindset
Denkt dat vaardigheden aangeleerd zijn Denkt dat vaardigheden aangeboren zijn
Ziet tegenslag als natuurlijk Geeft snel op bij tegenslag
Vind moeite doen de enige manier om beter te worden Ziet moeite doen als een teken dat je het niet goed genoeg kunt presteren
Zoekt kritiek op om beter te worden Gaat kritiek uit de weg omdat het pijn doet
Vind uitdagingen inspirerend Ziet uitdagingen als bedreigend

De eerste overtuiging is de bron van alle problemen die een statische mindset met zich meebrengt.

Als je ervan overtuigd bent dat al je vaardigheden aangeboren zijn, is elke prestatie die je levert een test. Een test om te bewijzen dat je het wél kunt.

Als je juist gelooft dat je alles kunt leren, is elke prestatie een oefening. En van oefeningen die je verkeerd doet kun je een hoop leren.

Het klinkt logisch dat falen bij een groeimindset veel minder belangrijk is dan bij een statische mindset. Voor mensen met een statische mindset betekent falen dat ze het niet kunnen. Voor mensen met een groeimindset betekent het dat ze het nog niet kunnen. Dat is nogal een verschil.

Als je minder last wilt hebben van faalangst, is het nastreven van een groeimindset dan ook een goede oefening.

Fouten maken in het algemeen

We kunnen het er allemaal over eens zijn dat fouten maken niet fijn is. Als je mag kiezen tussen een fout maken en geen fout maken, kiest elk verstandig mens voor geen fouten maken.

Mensen met faalangst houden zich krampachtig vast aan dit uitgangspunt. Fouten maken is slecht en daar blijft het bij. Maar er valt nog meer te zeggen over fouten maken:

  • Overal waar mensen werken worden fouten gemaakt. Tot aan het hoogste niveau aan toe. Het is dus onmogelijk om je werk te laten doen door iemand die geen fouten maakt.
  • Als je aan het leren bent, hoort fouten maken erbij. Je kunt niet leren fietsen zonder af en toe van je fiets te vallen. Als je nooit fouten maakt, kun je dus ook niet leren.
  • Geen fouten maken is een onderdeel van je kwaliteit. Sommige bedrijven kiezen ervoor om minder kwaliteit te leveren zodat ze goedkoper zijn. Daar horen dan ook meer fouten bij. Die fouten zijn dan dus opgenomen in het bedrijfsmodel. Niet alle fouten zijn dus per se ‘fout’.


Faalangst

Mark Zuckerberg bij het (oude) motto van Facebook: ‘Beweeg snel en maak dingen stuk’.

Hierboven zie je het motto dat Facebook gebruikte tijdens hun opstartfase. Ze gingen ervan uit dat ze niet snel genoeg voorwaarts gingen als er niet af en toe dingen kapot gingen. Inmiddels is de stabiliteit van de site belangrijker geworden, maar hier zie je dus een goed voorbeeld van een bedrijfsmodel waarin fouten maken geaccepteerd wordt.

Een beter uitgangspunt in de omgang met fouten is: ‘Ik probeer om geen fouten te maken. Als ik ze toch maak, probeer ik ze zo goed en kwaad als het kan te herstellen. En daarna ga ik ervoor zorgen dat ik die fout niet nogmaals maak’.

The Lean Startup

Mensen die in hun werk met faalangst worstelen, laat ik tegenwoordig wel eens ‘The Lean Startup’ lezen. Dit boek van Eric Ries heeft van fouten maken een business model gemaakt.

Kort samengevat stelt Ries dat je zo snel mogelijk met een prototype van je product moet komen. Daarna zet je het bij je klanten uit en gebruik je hun kritiek (op jouw fouten) om het product beter te maken. Hiermee zorg je voor een product dat echt aansluit op de wensen van klanten.

  Je kunt dit toepassen door niet die hele notitie te perfectioneren, maar een ruwe versie in te leveren bij een aantal mensen. Jij kunt dan leren van hun feedback en tegelijkertijd ook leren dat feedback niet het einde van de wereld is.  

Je bent goed genoeg zoals je bent

De belangrijkste gedachte die je kunt leren is ‘dat je goed genoeg bent zoals je bent’.

Uiteindelijk ontstaan alle twijfels rondom presteren uit de angst dat je niet goed genoeg bent. Dat je niet genoeg presteert om serieus genomen te worden. Dat je geen goed gevoel mag hebben over jezelf als je niet goed presteert.

Deze overtuiging is best lastig te veranderen, omdat onze maatschappij er vol van lijkt te zijn. We worden er continue aan herinnerd dat sommige mensen de X-factor hebben en anderen niet. En we krijgen in bladen en op TV continue mensen met perfecte levens te zien waaraan we ons spiegelen. Als we deze perfecte levens vergelijken met die van ons, dan is ons leven maar saai.

Toch is het mogelijk om in te zien dat mensen die beter presteren dan jij, niet direct meer waard zijn dan jij.

Wat bepaalt nu de waarde van iemand? We moeten vaststellen dat je waarde als mens niet minder wordt naarmate je meer gaat verdienen of meer kennis opdoet.

Dit idee is ook terug te vinden in onze maatschappij, je moet er alleen wat beter voor zoeken. In onze grondwet staat duidelijk dat discriminatie op grond van godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht of op welke grond dan ook niet is toegestaan. Voor de wet is iedereen dus gelijk.

Faalangst

Rosa Parks legde zich niet neer bij het oordeel dat anderen van haar hadden.

Een goed voorbeeld van iemand die overtuigd was van haar menselijke waardigheid, is dat van Rosa Parks. Zij kwam uit een tijd waarin het algemeen geaccepteerd was dat zwarte mensen minder waard waren dan blanke mensen. Het was dan ook de bedoeling dat zwarte mensen opstonden wanneer er een blank persoon binnen kwam.

Parks kwam hiertegen in opstand. Haar protest leidde tot een verandering in de maatschappij. Wat was er nu gebeurd als Park gedacht had: ‘andere mensen vinden mij minder waard, dus daar zal ik me maar aan houden?’

Het voorbeeld van Rosa Parks is inspirerend, omdat ze voor zichzelf opkwam in een maatschappij die tegen haar was. Maar wij hebben elke dag ook onze oorlogjes te winnen. Vooral tegenover onszelf. Loop je met angst en beven naar het kantoor van je directeur, omdat die toevallig een hogere status heeft dan jij? Voel je je ellendig als je iemand ziet die knapper is dan jij?

Het lijken kleine voorbeelden, maar je verkleint je eigen waarde door jezelf elke keer lager in te schatten dan anderen.

2. Nieuw gedrag laten zien (met gedragsexperimenten)

Je bent er nu misschien van overtuigd dat fouten maken minder erg is dan je eerst dacht. Dat is al een mooie stap. Maar tussen denken en doen zit over het algemeen nog een behoorlijk stap. Durf jij de volgende experimenten ook aan?

  • Vraag aan iemand wat een bepaald woord betekent. Dit kan een werkgerelateerd woord zijn of een ander moeilijk woord. Het mag ook gerust een woord zijn dat je wel weet. Het gaat erom dat je tegenover iemand anders toegeeft dat jij het antwoord niet hebt.
  • Zoek doelgericht kritiek op. Boek een fileersessie in met collega’s waarin je kritiek geeft op elkaars werk. Of stuur klanten een beoordelingsformulier om helder te krijgen waar er nog verbetering mogelijk is.
  • Doe het eens wat rustiger aan. Controleer je werk eens een keer minder. Pak niet direct al het werk op dat er nog ligt, maar laat ook wat aan je collega’s over. Lever eens werk in dat misschien niet direct een tien waard is, maar wel een solide acht.

Dit zijn drie acties die je kunt ondernemen om te onderzoeken of je overtuigingen wel echt waar zijn.

In het eerste geval kan het zijn dat je absoluut niet dom wilt lijken. En vragen naar een moeilijk woord kan de ander het idee geven dat je toch wat achter ligt qua intelligentie. Door deze situatie bewust op te zoeken, kun je ervaren hoe erg dit nu eigenlijk echt is. Waarschijnlijk legt je collega het woord uit en blijft het daar bij.

De slang in huis

Er is een boeddhistisch verhaal van een man die zijn huis inloopt en een slang ziet liggen. Hij rent het huis uit en keert nooit meer terug. Op een dag moet hij echt iets uit zijn huis hebben en besluit hij terug te gaan. Wanneer hij binnenkomt en de slang eens goed bekijkt, blijkt het een opgerold stuk touw te zijn.

Dit is voor veel mensen hoe ze met hun angst omgaan. Als ze denken dat iets eng is, rennen ze er het liefst voor weg. Maar als je de angst wat beter bekijkt (in de ogen kijkt), blijkt het vaak helemaal niet zo eng te zijn als je dacht. Eens goed naar je angst kijken kan dus enorm helpen om je angst onder controle te krijgen.

En stel dat je collega toch roept dat je dom bent. Dat is erg onwaarschijnlijk, maar goed… het kán. Dat is ook een goede leerervaring. Je kunt dan namelijk ervaren dat het ook niet zo verschrikkelijk is dat je collega je dom vindt. Het leven gaat dan gewoon door en het avondeten smaakt ook nog precies even goed.

Nog sterker is natuurlijk om je eigen experimenten te bedenken. Dit is vrij gemakkelijk. Het komt erop neer dat je eerst helder moet hebben waar je nu precies bang voor bent. Als je dat helder hebt, kun je gaan zoeken naar manieren om die angstige situatie op te gaan zoeken. Allemaal om in de praktijk te ervaren dat die situatie niet zo beangstigend is.

‘Een mens lijdt dikwijls het meest door het lijden dat hij vreest’

3. Omgaan met black-outs

Je kent het gevoel misschien wel: tijdens een vergadering ben je aan het woord en lijkt het alsof je nergens meer aan kunt denken. Of je bent een presentatie aan het geven en je slaat volledig dicht. We noemen dit ook wel een black-out hebben of dichtklappen.

Om uit te leggen waar deze black-outs door veroorzaakt worden, gebruik ik altijd een wat technische vergelijking. Stel je voor dat je werkgeheugen een gigabyte is. Tijdens een presentatie wil je eigenlijk dat die hele gigabyte bezig is met het verwerken van de presentatie.

Mensen die last hebben van faalangst, zijn veel bezig met het denken over hun prestatie. Gedachten die we veel voorbij horen komen zijn:

  • Wat zullen ze wel niet van me denken?
  • Wat nu als ik iets doms zeg?
  • Ik voel me heel gespannen, komt dat wel goed?
  • Het gaat helemaal verkeerd, zie je wel dat je er niks van kunt!

Deze gedachten zijn zo overheersend, dat ze een groot deel van de gigabyte aan werkgeheugen in beslag nemen. Dat zorgt ervoor dat je minder geheugen vrij hebt om aan je verhaal te denken.

In dit soort gevallen gebruiken we de taakconcentratietraining. Deze training houdt in dat je de concentratie legt op wat je aan het doen bent. En niet op de gedachten in je hoofd. Je gaat je dus bewust niet concentreren op het denken over je prestatie, maar op de prestatie zelf.

Onderstaand filmpje laat dit verschil nog beter zien:

  Als je liever geholpen wordt door een professional, kunnen wij je helpen bij de behandeling van je faalangst. Je kunt daarvoor contact opnemen via deze pagina.  

Behandeling voor faalangst

Iemand zonder faalangst kan een grote steun voor je zijn, zoals je partner of een goede vriend(in). Maar het kan juist ook helpen om te praten met anderen die hetzelfde doormaken.

Door de jaren heen hebben we veel ervaring opgedaan met de behandeling van faalangst. Faalangst kan in sommige gevallen (afhankelijk van de ernst van de klachten en het effect dat ze hebben op je presteren) gezien worden als een angststoornis.

We worden benaderd door mensen die worstelen met faalangst voor hun examen, tentamen of belangrijke presentaties. Hieronder vallen ook mensen die deelnemen aan een televisieprogramma en topsporters die een belangrijk toernooi hebben.

Cognitieve gedragstherapie is vaak onderdeel van de behandeling voor faalangst. Ik heb eerder zeer uitgebreid geschreven over deze vorm van therapie. Daarvoor verwijs ik je graag naar dit artikel.

Met taakconcentratietraining veeg je eigenlijk alle cognities ineens van tafel. Daarom zeggen we ook dat je cognitieve gedragstherapie gebruikt in de voorbereiding. De taakconcentratie oefeningen gebruik je tijdens de daadwerkelijke prestatie.

Zoek jij een gerichte behandeling voor faalangst? Neem dan contact met ons op via onze contactpagina. Wij streven ernaar om binnen vijf dagen een gesprek met je in te plannen.

Heb je nog vragen over faalangst? Stel ze dan gerust hieronder.

Robert Haringsma

Robert Haringsma is psycholoog en onderzoeker. Hij schrijft over onderwerpen als stress, zelfvertrouwen, depressie en angst.

2 Comments

  • Deborah schreef:

    ”Wat ze echter niet doen is leren van hun fouten. Ze bedenken zich niet hoe ze de fout nog kunnen herstellen. En ze gaan niet na hoe ze deze fout in de toekomst kunnen voorkomen. ‘

    Dit is door de angst om het nog een keer fout te doen, een blokkade in het hoofd, het gevoel dat als je nog een keer de fout maakt je eigenlijk ‘gwn’ dom bent of dat andere van jou kunnen gaan denken.

    • Robert Haringsma schreef:

      Dag Deborah,

      Ja, daar ben ik het helemaal mee eens. Als je anders leert nadenken over je eigen presteren, helpt dat vaak enorm om je faalangst te verminderen.

Leave a Reply