Skip to main content
search
0
spinfobie web

Iemand met een spinfobie is extreem bang voor spinnen (of spinachtigen). Het is een specifieke fobie die veel voorkomt, maar waar eigenlijk nauwelijks iets mee gedaan wordt.

Veel mensen met een spinfobie laten zich niet behandelen, omdat ze het niet de moeite waard vinden. Ze hebben er bijvoorbeeld weinig last van. Toch is dat zonde, want een spinfobie is makkelijk en snel te behandelen. In dit artikel lees je hoe dat gaat.

Wat is een spinfobie?

Er zijn maar weinig mensen net zo enthousiast over spinnen als Freek Vonk. Sterker nog, misschien duik jij ook snel weg als er een grote, harige spin in de kamer zit. Wanneer je extreem bang bent voor spinnen en spinachtigen, noemen we dit een arachnofobie. In de volksmond ook wel ‘spinfobie’ of ‘spinnenangst’ genoemd.

Angst voor spinnen is iets waar veel mannen en vrouwen last van hebben. Dat is niet zo gek, want een reactie op iets (potentieel) gevaarlijks is angst. Toch zeggen we niet dat bijna iedereen een spinfobie heeft.

Pas als je angst je normale functioneren in de weg staat, spreken we van een fobie. Een fobie is een overdreven angst voor een specifiek iets. Dat kan een dier zijn (zoals in dit geval), maar ook een ding (etalagepoppen) of een situatie (hoogtevrees).

Waarom zijn we bang voor spinnen?

Voordat we uitleggen waar de angst voor spinnen vandaan komt, is het handig om eerst iets te weten over angst.

Iedereen die wel eens bang is geweest, zal weten dat het een gevoel is, maar ook een lichamelijke sensatie. Je krijgt een droge mond, je handen worden zweterig en je hart gaat sneller kloppen. Allemaal lichamelijke sensaties die bij angst horen.

Binnen de psychologie zien we angst als een alarmsysteem. Het alarmeert je in gevaarlijke situaties en zorgt ervoor dat je klaar bent om te vechten en vluchten. Als reactie daarop komt je lichaam in actie. Dat geeft het opgewonden gevoel dat je ervaart tijdens een angstige situatie.

Spinfobie

In zekere zin is de spinfobie een bijzondere angst. Het ziet er namelijk naar uit dat de angst voor spinnen aangeboren is. Zo blijkt uit onderzoek dat:

  • Ongeveer 75% van de bevolking is bang voor spinnen
  • De meeste mensen met een angst voor spinnen geen traumatische ervaring heeft met betrekking tot spinnen. Het is dus niet zo dat 75% van de bevolking ooit door een spin is gebeten, of een familielid heeft die dat is overkomen.
  • Onderzoek naar eeneiige tweelingen wijst uit dat tweelingen vaker beide bang zijn voor spinnen dan broers of zussen. Zelfs wanneer de tweeling niet samen opgroeit.


Het ligt ook voor de hand dat de angst voor spinnen erfelijk is, want de angst voor gevaarlijke dieren heeft een evolutionair voordeel. Daarvoor blikken we terug op de oertijd. Mensen die zich toen niet veel zorgen maakten over spinnen, werden misschien eerder gebeten dan mensen die zich wél veel zorgen maakten. Daardoor konden ze hun genen niet overdragen.

Dat de angst voor spinnen aangeboren is, betekent niet dat deze ongeneeslijk is. Integendeel zelfs! Fobieën staan bekend als de best behandelbare psychologische aandoening die we kennen.

Spinfobie symptomen

In de DSM-5 (het handboek voor psychologische aandoeningen) wordt de spinfobie niet apart besproken. Toch zijn er wel een aantal specifieke symptomen:

  • Je ervaart een heftige angst als je spinnen ziet, of denkt in aanraking te gaan komen met spinnen.
  • Het is een angst die véél sterker is dan een normale angst (die iedereen wel eens heeft). Omdat de angst zo sterk is en direct kan opkomen, kan het lijken op een paniekaanval.
  • Zelf ervaar je ook dat de angst overdreven of onterecht is.
  • Je probeert spinnen te vermijden, of situaties uit de weg te gaan waarin je spinnen tegen kunt komen. Vaak is dit vervelender dan de angst zelf.
  • Doordat je spinnen uit de weg gaat of erover piekert, geeft het je veel stress. Daardoor kun je niet meer normaal functioneren, zoals boodschappen doen of werken.
Vooral het eerste punt is belangrijk. In heftige gevallen van een spinfobie, kunnen mensen al bang worden in situaties waarin ze mogelijk in contact kunnen komen met een spin. Dat zijn er natuurlijk nogal wat.

We zien dat mensen met een spinfobie vaak geen hulp zoeken, omdat ze eigenlijk weinig last hebben van hun angst. Je zou kunnen zeggen dat die mensen formeel gezien geen fobie hebben. In de DSM-5 staat namelijk duidelijk dat iets pas een fobie genoemd mag worden, als de angst het normale functioneren beperkt. Je kan dit vergelijken met hoogtevrees.

Een voorbeeld:

Persoon A heeft flinke hoogtevrees. Toch heeft hij daar nooit last van, omdat hij nooit op grote hoogte hoeft te zijn. Als deze persoon een baan krijgt op de twintigste verdieping van een flatgebouw, kan de fobie ineens wel problematisch worden.

Voor de rest van dit artikel maakt het weinig uit of je een echte fobie hebt, of gewoon een beetje bang bent voor spinnen. In beide gevallen kun je deze angst overwinnen. De aanpak die we hieronder gaan bespreken, werkt bovendien voor beide soorten spinangst.

Behandeling van een spinfobie

Voordat je verder leest...
Als je erg bang bent voor spinnen, is het vaak niet prettig om te lezen over de behandeling van een spinfobie. Waarschijnlijk denk je daarna: ‘daar ga ik dus nooit aan beginnen’.

Daarom wil ik benadrukken dat een behandeling altijd op je eigen tempo gaat. Er zal je nooit gevraagd worden om dingen te doen waar je nog te angstig voor bent. We bouwen de behandeling langzaam op. Hoewel je zeker angstig zult zijn, hoef je niet in paniek te raken tijden de behandeling.

Eerder heb je kunnen lezen dat angst werkt als een alarmsysteem. Inmiddels hebben we aardig in de gaten hoe we dit alarmsysteem moeten herprogrammeren. Aangezien spinnen in Nederland niet gevaarlijk zijn, hoef je er niet bang voor te zijn. Als je dat toch steeds wordt, staat je alarmsysteem te strak afgesteld. Wat kun je nu doen om het alarmsysteem opnieuw te programmeren?

We gebruiken drie methoden die je anders laten omgaan met angst:

1. Herprogrammeren van je gedachten

De eerste stap is om te bedenken waar je nu eigenlijk bang voor bent. Uit onderzoek blijkt dat mensen niet echt bang zijn voor gevaarlijke dingen, zoals giftigheid of dodelijkheid van spinnen. Dat is ook logisch, want spinnen in Nederland zijn niet zo schadelijk. Dingen die vaak genoemd worden:

  • Kriebeligheid
  • Onvoorspelbaarheid
  • Veel (of harige) poten
  • Vieze beesten
Het is dus meer het algemene idee dat het beeld van een spin bij je oproept.

Als we beginnen met het herprogrammeren van gedachten, reageren cliënten vaak verontwaardigd. ‘Maar spinnen zijn toch ook vieze beesten!’ horen we bijvoorbeeld vaak. Op die manier zullen je gedachten nooit veranderen.

Een voorbeeld:

Stel je voor dat twee mensen met een spin in aanraking komen. De een zegt tegen zichzelf:

‘Help! Daar heb je weer zo’n vies beest. Met al die vieze pootjes en haartjes. Ik kan er echt helemaal niet tegen om zoiets te zien. Ik moet snel maken dat ik wegkom’.

De ander zegt tegen zichzelf:

‘Een spin. Ik krijg direct een onprettig gevoel, maar eigenlijk weet ik best dat er niets is om bang voor te zijn. Spinnen in Nederland zijn niet gevaarlijk dus er is niets ernstig aan de hand. Ik vind het wel een griezelig beest, maar daar kan ik best mee omgaan’.

Het spreekt voor zich dat de tweede persoon veel beter met de situatie om kan gaan dan de eerste. De een kiest ervoor om te situatie te vergroten, terwijl de ander ervoor kiest om de situatie te verkleinen.

Spinfobie autorijden

Welke kans is groter: dat je dood gaat door een spin of door een auto ongeluk?

Daarnaast is het je misschien opgevallen dat beide personen anders omgaan met hun angst. De eerste persoon is ervan overtuigd dat hij de angst niet aankan. De tweede persoon denkt dat hij de angst prima kan hanteren. Dat heeft een effect op hoe ze de angst daadwerkelijk meemaken. Als je denkt dat je de angst beter aankan, dan is dat ook zo.

Ik begrijp dat het lastig is om jezelf ervan te overtuigen dat je een beetje angst aankunt. Daarom werken we graag met gedragsexperimenten.

2. Gedragsexperimenten

Voor ik ga uitleggen hoe gedragsexperimenten werken, wil ik het nog even hebben over vermijdingsgedrag. Dat is precies het tegenovergestelde van wat we doen bij gedragsexperimenten. Het zorgt ervoor dat je angst alleen maar erger wordt.

Vermijdingsgedrag

De meeste mensen die bang zijn, gaan angstige situaties zoveel mogelijk uit de weg. Dat doe je dus ook als je bang bent voor spinnen. Je zoekt bijvoorbeeld geen bosrijke omgevingen op.

In het ergste geval ga je daardoor steeds meer situaties uit de weg. Dus niet alleen bosrijke omgevingen, maar überhaupt buiten zijn. Telkens controleren of er geen spinnen zijn, is ook een vorm van vermijdingsgedrag. Dat kan behoorlijk uit de hand lopen.

Twee soorten gedragsexperimenten

Er zijn twee soorten gedragsexperimenten die je kunt gebruiken in de behandeling van spinfobie:

Flooding

Bij deze manier wordt je direct overspoeld met angstige situaties. In het geval van spinfobie, zou het bijvoorbeeld kunnen betekenen dat je in een bak met vogelspinnen gehesen wordt en daar meerdere uren moet blijven.

Als we op onze site zetten dat dit onze behandeling is, zullen we niet veel cliënten overhouden. Veel mensen vinden het vooruitzicht van deze behandeling veel te heftig. Zelfs iemand die geen spinfobie heeft, denkt wel twee keer na.

Systematische desensitisatie

Over het algemeen kiezen we voor systematische desensitisatie. Dit is een duur woord voor ‘stap voor stap wennen aan een bepaalde angst’. Bij een spinfobie zou dat er zo uit kunnen zien:

  1. Foto van een spin op de kast of je bureau
  2. Een aquarium op je bureau met een heel klein spinnetje er in
  3. Met je hand in het aquarium
  4. De spin aanraken
  5. De spin over je hand laten lopen
  6. Beginnen met het aquarium op de kast, maar nu met een grotere spin
  7. Doorgaan totdat je een grote kruisspin over je arm durft te laten kruipen

Het idee achter deze aanpak, is dat je de kans hebt om te wennen bij elke stap. Zodra je de eerste stap hebt gedaan, valt de tweede stap eigenlijk best mee. Als je onderaan een berg staat, lijkt het bijna onhaalbaar om deze te beklimmen. Maar als je gewoon begint en een aantal stappen neemt, lijkt het halverwege al een stuk beter te doen.

Bij deze experimenten moet je wel goed oppassen. Het kan namelijk tegen je werken als je iets gaat proberen dat nog te spannend voor je is. Dan loop je namelijk het risico dat je angst nog groter wordt. Daardoor wordt je bevestigd in je angst. Dat wil je natuurlijk niet hebben! Kies daarom zorgvuldig de oefeningen uit die jij gaat doen.

3. Ontspanningsoefeningen

Sommige mensen zijn zó bang voor spinnen, dat ze zelfs bij de kleinste spin volledig in paniek raken. Het belangrijkste is dan om de angst onder controle te krijgen. Dat kan met behulp van ontspanningsoefeningen. Hier zijn er meerdere van:

Meditatie

Meditatie kan een goede manier zijn om te ontspannen. Het zorgt er vaak ook voor dat cognitieve therapie beter werkt.

Progressieve relaxatie

Met behulp van deze techniek span je eerst je spieren aan, om ze vervolgens weer te ontspannen. Zo leer je hoe het voelt om je spieren te ontspannen, wat kan helpen om rustig te blijven in moeilijke of enge situaties.

Biofeedback

Bij deze methode gebruik je een feedbackapparaat om te leren over je fysieke situatie. Bijvoorbeeld over je hartslag. Dit kan met een hartslagmeter, maar ook met meer specifieke apparatuur. Vervolgens leer je jezelf aan om deze hartslag terug te brengen. Als dat lukt, ontspan je sneller.

Benieuwd naar meer ontspanningsoefeningen? Lees dan ook dit artikel.


Begeleiding bij een spinfobie

<strong>Casus Frank (32)</strong>
Frank is al zijn hele leven ziekelijk bang voor spinnen. Waarom weet hij niet precies. Een foto bezorgt hem al kippenvel en hartkloppingen. Wanneer hij een spin in het echt ziet, raakt hij meteen in paniek en gaat hij de ruimte uit. Iemand anders moet dan de spin doodmaken, anders blijft hij weg.

Normaal gesproken vermijdt hij zijn angst liever dan dat hij erover nadenkt. Daardoor ervaart hij in het dagelijks leven geen grote problemen. Toch vindt hij het ergens wel heel vervelend. Vooral omdat het op zijn werk bekend is dat hij een spinfobie heeft. Collega’s moesten al een paar keer een spin voor hem weghalen, omdat hij anders niet meer durfde te werken. Dat geeft hem gevoelens van schaamte en stress.

Hij besluit contact op te nemen met een psycholoog. Met behulp van oefeningen leert hij zijn angst onder controle te krijgen. Inmiddels heeft hij al aardig wat stappen doorlopen. Wat een halfjaar geleden nog onmogelijk leek, lukt hem nu wel: hij durft een spin aan te raken.

Een fobie is vaak uitstekend te behandelen. Toch gebeurt dat weinig. Dat is niet altijd erg, want veel mensen kunnen goed leven met hun angst.

Soms is een behandeling wel echt nodig. Bijvoorbeeld als je bang bent voor honden. De kans dat je die vaak tegenkomt (op straat, in de bus of bij mensen thuis), is nu eenmaal groot.

Toch raden we aan om angsten waar je minder last van hebt, ook te laten behandelen. Het is namelijk een hele bevrijdende ervaring om verlost te zijn van die angst. Daarnaast kan het je helpen om beter om te gaan met verschillende andere angsten. Zo ook bij een spinfobie: als je eenmaal geleerd hebt hoe je angsten onder controle kunt krijgen, heb je daar je hele leven profijt van.

Heb je begeleiding nodig van een psycholoog? Meld je dan hier aan voor een afspraak. Bij depsycholoog.nl kun je binnen vijf dagen een intakegesprek inplannen.

Wil je meer informatie over een spinfobie? Vul dan het contactformulier in en we nemen zo snel mogelijk contact met je op.

Robert Haringsma

Robert Haringsma is psycholoog en onderzoeker. Hij schrijft over onderwerpen als stress, zelfvertrouwen, depressie en angst.

Leave a Reply